top of page

Ella

Tussen sessie zes en zeven sloeg het nieuws in als een bom. Een groot geel ‘te koop’-bord prijkte in de voortuin van haar liefste oma. En iets voorbij het midden van sessie zeven begreep Ella dat haar aanvankelijke hulpvraag, haar gemis aan relationele en sociale betekenis, even terug de kast in moest. Na de dood van opa, was oma eigenlijk al klaar, weet Ella. Het alleen wonen viel oma zwaar, het onderhoud van woning en tuin wilde ze niet uitbesteden en haar kinderen ‘waren te lomp om te helpen donderen’. Oma wenst te verhuizen naar een woonzorgcentrum en de opbrengst van het huis moest en zou verdeeld worden onder haar kleinkinderen. Dat Ella er wakker van zou liggen en ze geen hap meer door haar keel kon krijgen, had ze toch niet verwacht. Ik leg mijn schriftje neer en vraag waar het huis voor staat. Ze vertelt over aardbeien uit de tuin en dikke wollen dekens, over pompoensoep en pannenkoeken, over kruisjes op het voorhoofd die oma koppig bleef geven, over opa die werkelijk álles kon, over de onvoorwaardelijke liefde die ze er kreeg bovenop het onbetaalbare gevoel van ergens écht thuis te komen. Haar ogen glinsteren weer. Ella werd fulltime opgevangen door haar grootouders, maar ook haar twee neven en nichtje woonden er quasi altijd. Oma heeft nooit begrepen waaraan ze het verdiend had dat haar beide kinderen uitgroeiden tot ‘dikke losers’ met een grotere liefde voor de fles dan voor hun eigen kinderen.

Ella leert dat de rollercoaster van emoties die ze nu ervaart, de pijn die door lijf en leden giert en die ze de kop wil indrukken, net het eerbetoon is.

Hoe groter het verdriet, des te fundamenteler de betekenis? Ik koppel dit aan haar initiële vraag: “Hoe kan je dit afscheid, als lid van je familie, in relatie met de belangrijkste anderen, vorm geven?”

Sessie acht bevatte haar diepste krak want het huis verkocht sneller dan haar geesteswerk de aanvaarding kon omarmen. Maar sessie elf zit Ella hier – in de sofa – in koetsierhouding: met rechte rug, ogen op de horizon, de teugels strak in handen. Ze bracht de kleinkinderen samen en organiseerde een laatste avondmaal. Oma kookte haar legendarische pompoensoep en de pannenkoeken werden door de nichtjes met een grote zwier geflipt en goudbruin gevlekt op de stapel gemikt. Wanneer de gordijnen het licht binnen afschermden van de donkerte buiten, staken ze wel twee zakken theelichtjes aan. Ze speelden rummikub en de oudste neef tilde de klep van de piano op, en zette aan. Oma zong hun oudste herinneringen. Die avond mocht oma, voor de allerlaatste keer, met haar toon die geen tegenspraak duldde, hun bedtijd aankondigen. Na de kommetjes vol romige yoghurt en een dikke lepel aardbeienconfituur, kropen ze onder de wollen dekens. De neven grapten dat het bed, net als oma, gekrompen was. Oma schaterde het uit en alle vier kregen ze hun laatste kruisje. Wanneer ze het mij vertelt, huilt en lacht Ella tegelijkertijd. Want ze deed iets ‘strafs’. Toen oma zich over haar boog en Ella haar geur tot diep in haar zijn opsnoof, omarmde Ella haar. Fluisterend heeft ze haar oma voor werkelijk álles bedankt en schold ze haar schuld kwijt. “Je maakte recht wat onze ouders krombogen.”

Oma slaakte een zucht, opende haar mond maar kreeg de allesomvattende verzachting ervan niet verwoordt. En Ella begreep – met haar hand in die van haar grootmoeder – wat haar relationele betekenis is.


Column in De Morgen Magazine, zaterdag 20 april 2024

20 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

Soof

bottom of page