top of page
Foto van schrijverJaela Cole

Shirley en Sammy

Dochtertje Umi dribbelt de kamer binnen. Ze draagt dezelfde outfit als haar mama. Twinning is winning. Na haar mama sloft papa binnen. Hij heeft de stap van een man die niet wil maar moet meekomen. De armen gekruist, de ogen naar beneden gericht. Wanneer hij zit, laat hij zijn rechterbeen op de bal van zijn voet trillen. Ik trek een lade open en Umi graait naar de speelgoedschatten in felle kleuren. Shirley neemt het woord.

Ik hoor: hij is niet, hij doet niet, hij heeft niet, hij wil niet …

Zijn neusvleugels trillen nu ook. Met aangespannen kaakspieren sist hij dat ze haar mond moet houden want zij is niet, zij doet niet, zij heeft niet en zij wil niet.

Haar longen vullen zich met praatlucht om terug te vuren en voor ik de datum van vandaag kan invullen, bevind ik me in een oorlogszone.

Shirley en Sammy zijn recent gescheiden en hun bemiddelaar vond het een goed idee om ze door te verwijzen. Relatietherapie om met elkaar te leren praten, om het welzijn van de schattige Umi te bevorderen en de omgangsregeling te ondersteunen.

Ik geef aan dat een goed gesprek begint met naar elkaar te luisteren en elkaar niet te onder-

‘Bitch!’

Nee, dat was niet tegen mij.

‘Asshole!’

Met aangespannen kaakspieren sist hij dat ze haar mond moet houden

Ik recht mijn rug en wanneer het gescheld voor een fractie van een seconde ophoudt omdat ze naar inspiratie en adem zoeken, gooi ik mijn vraag de boksring in: ‘Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?’

Wat er normaal volgt, is een verzachting. De herinneringen aan de zoete verliefdheid en het allesomvattende gevoel van gewild en begeerd geweest te zijn, maakt de hardste bast week.

Maar dit keer niet. Het gescheld houdt aan, meestal in het Engels. Hoewel ik ‘fucker’ een twijfelgeval vind, maar ‘dick sucking cunt’ sluit alle linguïstische twijfel uit. Ze brullen de pijn weg in zinnen die beginnen met ‘jij’. De woorden ‘altijd’ en ‘nooit’ verzekeren dat de slag zijn doel raakt. Ik tel mijn tussenkomsten en zit aan vijf.

Umi, met haar handje op de deurklink, beantwoordt mijn onuitgesproken vraag of het mijn taak is om de twee vechtende honden uit elkaar te sleuren.

‘Stop! Gedaan!’ roep ik. ‘Je ongelimiteerd afreageren op elkaar kan hier niet. Het is hier niet The Jerry Springer Show!’ Ze fronsen en ik begrijp dat deze eind twintigers geen idee hebben naar wie ik refereer. Ik wijs naar de koude gang die Umi veel gezelliger vindt. Haar moeder toont geen respons en staart naar buiten. Ik spring recht en vind het ukkie in de keuken. Wanneer ze mij opmerkt, wijst ze naar de lichtjes van onze waterfontein. Ze knikt enthousiast wanneer ik vraag of ze op het knopje wil duwen. Ik zet mijn glas in de houder, til haar op en leg haar wijsvingertje op het knopje. Ze ruikt naar fruitpapkoek en zure melk. Haar plakkerige handje legt ze tegen mijn kaak. Teder en zacht.

In de spreekkamer zet ik haar op haar moeders schoot.

‘Ik maak u kapot! Gij gaat never ever nog ne gast krijgen, daar ga ik voor zorgen, ik destroy u!’ De aders op zijn slapen worden dikke grijze wormen. Umi’s lip trilt.

Ik kijk naar buiten, het is al donker. In de reflectie van het raam zie ik mezelf. Ik schrik.

Ik zie een vrouw met een schriftje op haar schoot. Ze houdt de handen over haar oren.


Column De Morgen Magazine (zaterdag 13 oktober 2023)




57 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

Jiska

Marissa

Comments


bottom of page