“Ze bedoelt het zo goed”, verdedigt Loes haar moeder. Aan Ben geeft ze hiermee het startsignaal.
“Jullie bellen élke dag! Om de haverklap staat ze voor onze deur met haar stapel Tupperware met kliekjes of was ze ‘toevallig’ in de buurt om onze strijk af te geven. Maar het kan nog erger. Soms heeft ze zichzelf binnengelaten en tref ik haar, met rubberen handschoenen aan, over ‘onze’ wc-pot gebogen. Als ik er iets van durf te zeggen, vraagt ze waarom mijn ouders mij niet geleerd hebben mijn remsporen te verwijderen?”
Loes kijkt hem strak aan. “Mijn mama heeft het gewoon wat moeilijk om…”
“Niet de psychopaat uit te hangen?” vult Ben aan. Loes verslikt zich.
Wat er volgt, is een verbaal maar even dodelijk gevecht tussen de jonggehuwden. Loes gaat ervoor en na drie snelle en pijnlijke voltreffers, klapt Ben dicht. Loes handelde zo trefzeker waardoor ik, even verbouwereerd als Ben, mijn pen neerleg.
“Ben, dit moet aankomen”, zeg ik. Zijn lip trilt. Aan Loes vraag ik hoe het komt dat dit gesprek over grenzen aangeven haar zo in het defensieve, dus over de grens, duwde. Ze drinkt opnieuw van haar glas en zegt dat ze het niet uit kan staan wanneer er respectloos over haar moeder gepraat wordt.
“Maar jij klaagt toch ook over haar?”, protesteert Ben.
“Maar ik mág dat! Jij niet!”, snauwt ze.
Ik vraag aan Ben wat Loes kan bedoelen met ‘respectloos’. Hij zegt dat hij geen zin heeft in een quiz. Ik schiet in de lach maar verander van tactiek. Loes zal meteen uitleggen hoe de opmerking over het ‘psychopathische’ gedrag van haar moeder bij haar binnenkwam. Ze zal drie lagen aanboren: wat ze dacht, wat ze voelde en hoe ze handelde. Maar ik zie twee mensen, de armen voor de borst gekruist, een punt op de vloer fixeren.
Leuk, denk ik. Ik mag wrikken: “Mooi hoe jouw mama overduidelijk heel belangrijk voor je is, Loes. De vraag is welke zorg je moeder niet voor zichzelf opneemt als ze ongevraagde taken of boodschappen voor jou doet?”
Zonder na te denken antwoordt Loes dat ze altijd het middelpunt van haar moeders bestaan is geweest.
“Wat een grote verantwoordelijkheid draag je, Loes.”
Ben legt zijn arm om zijn kersverse vrouw en trekt haar tegen zich aan. Hij kust haar haren. Ik voel haar smelten. Volgens Ben neemt Loes’ moeder zo’n groot stuk van haar hart in dat er geen plaats meer is voor zijn ongenoegen. Hij heeft weer aan de trekstarterkoord getrokken en Loes wil en zal maaien. Dit keer grijp ik kordaat in. We komen op het punt dat ze die inspanning moet leveren om te willen begrijpen hoe de nauwe band met haar moeder de partnerrelatie tegenwerkt. Om de situatie te ontmijnen, benoem ik eerst haar moeders positieve intenties. Daarnaast zoeken waarom ze haar volwassen dochter zo centraal in haar leven plaatst.
“Dat komt door mijn vader”, verzucht Loes.
Ineens verhuist het gesprek naar een andere ruimte, een waarin Ben en Loes elkaar hervinden en hun liefde opnieuw zuurstof krijgt, een waarin Loes begrijpt dat ze voor haar moeder zorgt. Natuurlijk krijgt ze er iets voor terug, maar de energie die haar moeder zuigt, kan niet naar haar liefdesrelatie of naar andere levensdomeinen gaan. We definiëren wat een gezonde balans van geven en nemen is en zoeken woorden om dat liefdevol aan te geven.
“Mooi is dat”, moppert Loes. “Nu moet ik het nog wel gezegd krijgen!”
“Vraag je moeder waarom haar ouders haar niet geleerd hebben om haar kind los te laten?”, grapt Ben.
Column De Morgen Magazine, vrijdag 10 november 2023
留言