Een smetteloos wit hemd waarvan hij de mouwen opgerold draagt. Later zal hij me vertellen dat hij geen stof op zijn onderarmen verdraagt. Een kort getrimde baard. Netjes.
Hij gooit zijn ene been over het andere, ademt in en schetst me in één lange zin hoe graag hij een lief wil maar bij elke vrouw die hij in zijn leven tegenkomt, eindigt als beste vriend.
En hij heeft véél vriendinnen. Lekkere stukken zijn het, zijn vriendinnen.
“Met ronde konten en bh’s die hun zachte tepels laten doorschemeren”, verzucht hij.
Ik begrijp dat hij sterk genoeg is om zijn lusten te bedwingen en zelfs te aanvaarden omdat hij, gek genoeg en along the way, ook echt ontzettend hard van ze is gaan houden, en hun vriendschap op geen enkel moment zou willen inruilen. Beter dat dan niets, zeg ik.
Hij kijkt me wat scheef aan.
“Ik heb leuke vriendinnen. Ze zijn stuk voor stuk interessant genoeg om ze een leven lang te willen kennen, warm genoeg om een ‘gast zoals ik’ te willen omarmen, slim genoeg om dicht bij een ‘gast zoals ik’ te blijven, en mooi genoeg om…”
Hij valt stil en ik vul aan. Mijn antwoord doet hem grijnzen.
“Wij zullen ook vrienden worden”, zegt hij.
Ik moet lachen en vraag hem waarom hij dat als uitkomst ziet. Hij denk na en legt me uit dat hij bepaalde eigenschappen heeft die vrouwen erg appreciëren: zijn empathie, zijn geheugen voor de belangrijke data in hun leven, zijn vermogen om te zorgen, het veiligheidsgevoel dat hij er gratis maar niet voor niets bijgeeft. Maar de cruciale eigenschap ontbreekt.
Vrouwen vertrouwen hem hun diepste geheimen en verlangens toe. Maar hij wil dat helemaal niet. Hij wil ze neuken
Het ‘kom-hier-dat-ik-u-alle-hoeken-van-de-kamer-laat-zien-en-u-daarna dump’-gen mist hij. Het ‘en-nu-gaat-ge-zwijgen-en-mij-kussen’-gen bezit hij ook niet. Daarom vinden vrouwen hem een ‘veilige keuze’ en vertrouwen ze hem hun diepste geheimen en verlangens toe. Maar hij wil dat helemaal niet. Hij wil ze neuken. Weer stopt hij abrupt met praten.
“Zullen we dan eens kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat jij kan neuken?”, vraag ik.
Hij kijkt me blij en verrast aan. Hij vraagt me met een knipoog of er ook een ‘niet-goed, geld terug’-garantie bij zit. Die heb ik niet. Wel kan ik hem mijn engagement geven in het zoeken naar hoe hij zich anders kan positioneren, hoe hij kan leren grenzen aangeven en woorden kan geven aan zijn verlangen om een andere vorm van intimiteit te initiëren.
Zijn blauwe ogen vullen zich met opbollende tranen. Ik hoor de kerkklok in de verte. Hij ook.
Hij huilt. Samen zitten we zo. In zijn verdriet.
Er wandelt een luid in haar telefoon pratende vrouw voorbij. Een wagen trekt veel te snel op en ik hoor het getik van drie hooggehakte jonge vrouwen die hun schaduwen op de muur werpen. Eentje heeft opgestoken haar. We kijken naar het opwippende knotje tot het de hoek om is. Hij snikt het uit en af en toe herhaalt hij het woord ‘amai’.
Thierry heeft altijd voor zijn alleenstaande moeder gezorgd. Ze had een zwakke gezondheid maar werkte de benen van onder haar lijf om hem alles te kunnen geven. Tot de ziekte haar van binnenuit opvrat. Toen hij negentien jaar, zeven maanden en zestien dag was, overleed ze na een lange doodstrijd. Voor ze stierf, had ze een enveloppe in zijn handen gedrukt met een klein mapje in. Zijn lieve moeder had gespaard voor zijn universitaire studies en dat spaarboekje had ze op zijn naam gezet. De week nadat hij haar lichaam had moeten afgeven aan de begrafenisondernemers wist hij al dat hij zijn gemiste seksuele ontwikkeling nooit zou kunnen inhalen. Hij zou nog jaren huilen om het gemis van zijn moeder.
Hij snuit zijn neus.
‘Graag!’ zegt hij.
Comments