Steven mailt me. Hij wil weten of hij met zijn specifieke problematiek bij me terechtkan. We sturen heen en weer en hij peilt me. Hij leest de toon, hoort een denkbeeldige stem... Zijn aarzeling, door angst en pijn gekleurd, laat me niet onverschillig. In mijn verbeelding zie ik hem browsen. Hij blijft hangen bij een site van relatiegerichte therapie, ook voor individuen. Hij leest zich in en die avond, na zijn derde Duvel, vindt hij de moed om te mailen.
Twee uur voor Stevens eerste gesprek open ik mijn laptop en lees waar ik voor vreesde. Hij annuleert omwille van onvoorziene omstandigheden maar betaalde de eerste sessie al vooruit. Ik hoop dat je oké bent, mail ik terug en ik moedig hem aan om een nieuwe afspraak te maken. Want die drempel is er: de eerste keer hulp zoeken is pittig en confronterend. Dagen later krijg ik opnieuw een mail. Hij vertelt me dat hij zich zo eenzaam en verloren voelt, dat de pijn hem vanbinnen bevriest. De God die zijn bejaarde ouders zo graag citeren vindt hij een sadistische klootzak. Want waarom laat de Heilige Vader hem nog in leven? Zijn bestaan is leeg en zinloos. Iedere avond hoort hij zijn ouders ruzie maken.
Iedere avond saboteert hij zelf zijn voornemen om te verhuizen door te veel Duvel te drinken.
Hij slikt antidepressiva, angstremmers en neemt er slaapmedicatie bij. Hij sufte zich door de dag heen en werd door zijn werkgever naar de bedrijfsarts gestuurd. Nu zit hij al twee maanden thuis in die hel van pillendozen, laxeermiddelen, warme maaltijden, geleverd in dozen van piepschuim door witte camionetten.
Of ik contact wil opnemen met zijn huisarts?
Ook zijn tweede gesprek betaalt hij op voorhand, om de dag zelf weer af te zeggen.
Wat kan ik schrijven dat dit vergoelijkt, typt hij nadien. En helemaal onderaan staat voorzichtig geschreven: mag ik aub nog een afspraak?
Ik laat hem weten dat ik geen reden zie waarom hij die derde afspraak niet krijgt. Hij betaalde die twee gemiste afspraken toch? Een transformatieproces heeft zijn eigen te respecteren timing. Ik ben bereikbaar en beschikbaar.
Er komt een dag, schrijf ik. Ik beëindig mijn mail met een warme uitnodiging en een ontmoetingswens.
Maandag om elf uur zet ik glazen en een kan water klaar. Ik schik de kussens, geef mijn planten water, luister naar de geluiden in het huis en open mijn schrift. Tien minuten later ben ik nog steeds alleen, het lege blad op mijn schoot is inmiddels vol gedroedeld. Een diepe droefheid vult mij en ik weet niet goed waarom.
Dagen later ontvang ik het bericht dat hij in zijn slaap overleden is.
Zijn ouders zagen het nut van een autopsie niet in. Meer informatie geeft zijn huisarts niet.
Verbijsterd sluit ik mijn laptop.
Bij de nachtwinkel om de hoek koop ik bier. Ik lust geen bier, en al zeker geen Duvel. Ik open het flesje met een vork en ik giet traag mijn glas vol. Ik kijk naar de gele vloeistof zonder kraag en hef het glas.
“Voor jou, Steven”, mompel ik. “Alleen maar rust en liefde.”
Het bittere plakt op mijn tong. Zelfs een slok water krijgt de smaak niet weg.
De Morgen Magazine, zaterdag 28 oktober 2023
Comments