Wanneer ik mijn laptop sluit, hoor ik geschater en gebabbel. Luid zijn ze. Ik open de deur en nodig ze uit om plaats te nemen. Omdat ze alle twee op dezelfde stoel willen gaan zitten, schieten Michèle en Lena hard in de lach. “Koekenbak!” gillen ze.
Ze leerden elkaar vijf jaar geleden kennen op een legendarische lesboparty, gniffelen ze. “Het was meteen koekenbak”, knikt Lena.
“Easy peasy”, bevestigt Michèle enthousiast.
Een half jaar later startten ze met het donor-inseminatieproces want Michèle was al zevenendertig. Lena had geen draagwens, zegt ze. Na de geboorte van Otto kwam Cos waarmee ze hun gezin als compleet beschouwden. Ze waren vroeger front row betrokken bij het LGBTQ+-activisme maar sinds ze de moeders van twee levendige jongens zijn, ontbreekt het hen aan de nodige energie. Ze hebben veel vrienden maar als ik doorvraag naar de laatste ontmoetingen, moeten ze ver terug in de tijd gaan. “Het komt er niet meer van”, zucht Michèle.
“Daar kibbelen we over”, zegt Lena. Michèle mompelt dat ze wel over meer kibbelen.
Deze bal voor het doel laat ik liggen, ik vraag hoe ze hun geaardheid ontdekten en hoe het ‘uit de kast komen’ verliep. Michèles ouders reageerden erg geschrokken en terughoudend, maar sinds de komst van de kinderen zijn ze helemaal mee. Die van Lena waren niet verrast, want het was al jaren duidelijk dat hun dochter ‘een pot’ was. Ik sta ervan te kijken hoe vlot ze die pejoratieve terminologie in de mond nemen. Ze schateren het uit en wuiven mijn bezorgdheid weg.
Ik prik door: “Ik tel vier bereidwillige grootouders maar geen energie om opnieuw Lena en Michèle te zijn in plaats van mama en mami?”
Voor de eerste keer is het stil. Michèle slikt, Lena kijkt weg.
Ze maken veel ruzie, zegt Michèle. “Heftige ruzies”, fluistert ze.
Ik hoor de woorden furie, slaande deuren, tieren, vastgrabbelen, gooien met dingen, afkoelen, negeren, zwijgstront, verwijdering, …
Ik kijk naar de jongste, Lena, omdat zij door Michèle als de ‘agressor’ wordt omschreven. Lena heeft een job met veel verantwoordelijkheid.
“En stress”, vult Michèle aan.
“Ze is altijd boos”, klaagt Michèle. Waarop Lena reageert met een heftige uitbarsting. “En jij niet zeker?”
Ondanks het feit dat Michèle beschuldigend naar Lena wijst, zie ik haar even fel reageren als Lena. ‘In de aanval’ als actie én reactie. Maar hun aanhoudende conflicten zijn niet de enige drijfveer om mij op te zoeken, voel ik. Wanneer en of de aap uit de mouw komt, kan ik niet altijd inschatten.
“Klopt mijn gevoel dat jullie me nóg iets willen zeggen?”, vraag ik voorzichtig.
Lena sist tussen neus en lippen dat ze niet meer vrijen. Michèle zou ‘altijd’ te moe zijn en ‘nooit’ zin hebben. Lena heeft het opgegeven om haar uit te nodigen. Ze kan de afwijzing niet meer aan. Michèle kaatst de bal terug door te snibben dat ze na een lange dag kinderjuf te spelen geen zin meer heeft in een extra to do op haar lange lijst. Ze voelt zich niet gewaardeerd en niet gezien. Onmiddellijk schiet Lena terug met de opmerking dat zij zich eveneens zo voelt. Het moederschap dreef een wig tussen de geliefden en de vervreemding maakt het te akelig om nog te initiëren, of om intiem te zijn met elkaar.
“Ik voel geen lust meer”, provoceert Michèle.
“Ik wel, ik wil je nog steeds, maar ik hou me al vier jaar gedeisd. Maar dit komt niet goed!”, voorspelt Lena.
Daarom zochten ze hulp: om erger te voorkomen. Om te kijken of hun relatie nog de energie om ze te verbeteren waard is. “En voor de kinderen”, zeggen ze tegelijkertijd.
Twee paar ogen monsteren me. Alsof ik het antwoord ken.
Column De Morgen Magazine 16 september 2023
コメント